Handelingsplan

Als het gaat om problematiek samenhangend met ADHD-gedrag, dan is de eerste insteek, de leerkracht. Hoe staat het met de instructievaardigheden, de relatie tussen de leerkracht en de leerling en het klassenmanagement? Reflectie op deze vaardigheden biedt vaak al veel gelegenheid voor verbetering.

Heeft het kind echter al een forse didactische achterstand opgelopen , dan is alleen begeleiding van de betreffende leerkracht te weinig. Ook de specifieke begeleiding van het kind, in de vorm van een handelingsplan komt nu aan bod. Een handelingsplan geeft aan welke hulp een kind in de ogen van de leerkracht op dat moment nodig is en welke hulp prioriteit heeft.

In het geval van een leerling met ADHD kan het nodig zijn eerst een gedragsprobleem aan te pakken voordat er gewerkt kan worden aan problemen met de leerstof. Kinderen met ADHD kampen veelal met talrijke problemen. Naast de hoofdkenmerken van ADHD (hyperactiviteit, impulsiviteit en aandachts- en concentratiestoornissen) leiden de beperkingen, als gevolg hiervan, ook vaak tot allerlei secundaire leerproblemen. Het gaat dan vooral om gedragsproblemen, problemen in de sociale en emotionele ontwikkeling en allerlei specifieke problemen. Al vanaf de kleuterperiode op de basisschool vallen deze kinderen op qua werkhouding en gedrag.

Handelingsplan gericht op het opheffen van een gedragsprobleem

Op didactisch niveau
Misschien zijn er nog geen leerproblemen. De leerling behaalt ondanks zijn gedrag of werkhouding nog steeds goede resultaten. Het is belangrijk dat dit ook zo blijft. De leerkracht moet dan waken voor vermenging van gedrags- of werkhoudingsproblemen met leerproblemen. Indien de leerling toch al didactische problemen heeft, dan zal bij dit handelingsplan alleen maar didactische hulp geven tot frustraties leiden. Tijdens hulp van de leerkracht presteert de leerling wel goed, maar zodra dit niet het geval is, maakt de leerling weer te veel fouten. Didactische hulp werkt alleen maar indien die hulp in relatie wordt gebracht met een pedagogische benadering. Indien er leerproblemen ontstaan zijn, kan echter ook niet alleen worden volstaan met een pedagogische benadering. Door de gedragsproblemen en werkhoudingsproblemen kunnen de leerproblemen immers ontstaan zijn. Die leerproblemen verergeren dan de andere problemen.

Op pedagogisch niveau
Op basis van de analyse van de gedrags- of werkhoudingsproblemen is gebleken dat deze op te heffen zijn. De basis voor een handelingsplan is dat de leerkracht laat merken dat hij vertrouwen heeft in de leerling: hij toont aan het kind dat hij het kind accepteert zoals het is en dat hij alleen dat ene gedragsaspect wil veranderen. Indien er vertrouwen is, kan de leerkracht door middel van gesprekken met het kind dat gedragsaspect ter discussie stellen. Maak ook hier gebruik van de communicatievaardigheden van Gordon.
De leerkracht zal door middel van een ik-boodschap duidelijk moeten maken welke consequenties het gedrag van het kind heeft voor het lesgeven. Tevens zal de leerkracht door middel van actief luisteren de beweegredenen van het kind waarderen. Door zich volgens de methode van Gordon op te stellen zal de leerling respect voor de leerkracht ontwikkelen. Op basis van dit respect zal het kind zijn gedrag willen veranderen.
In andere gevallen zal de leerkracht het goede gedrag aan moeten leren. De leerkracht zal actie moeten ondernemen om het goede gedrag uit te lokken. Eén van de bekendste middelen hiervoor is invoeren van een beloningssysteem.

Beloningssysteem
Het gedragsaspect dat veranderd moet worden, maar ook het nieuwe positieve gedrag moeten zowel voor de leerling als de leerkracht duidelijk zijn. Het gedrag moet in observeerbare termen omschreven worden. Begrippen als rustig blijven zitten of doorwerken zijn te vaag. In plaats van doorwerken kan er bijvoorbeeld staan: 20 sommen af. In plaats van rustig blijven bijvoorbeeld: alleen iets zeggen als je de beurt krijgt.
Het goede gedrag kan natuurlijk niet ineens getoond worden. Er is een leerproces naar het goede gedrag nodig. De leerkracht moet het storende gedrag voorlopig, maar wel in een steeds mindere mate accepteren.

Voorbeeld:
Peter, een jongetje met ADHD uit groep 3, loopt zoals de leerkracht na observatie heeft vastgesteld tien keer per dag uit zijn bank. De leerkracht wil dat dit gedrag stopt. Hij kan natuurlijk niet tegen Peter zeggen: “Als je vandaag niet meer uit je bank loopt krijg je een beloning.” Deze stap is voor Peter veel te groot. Om het gedrag systematisch af te leren moet de leerkracht de eerste dagen of week tevreden zijn met acht keer uit de bank lopen en zo geleidelijk aan naar nul keer.

Bij de start van een beloningssysteem is er vaak sprake van het nieuwigheidseffect. De leerling is zo enthousiast over de nieuwe aanpak en de beloning dat hij de eerste dagen meteen het goede gedrag vertoont.

Voorbeeld:
Peter loopt de volgende dag nog maar een enkele keer uit zijn bank, terwijl de leerkracht al bij acht keer tevreden zou zijn. Echter zodra de nieuwigheid eraf is, lijkt het alsof Peter weer terugvalt in zijn oude gedrag. De leerkracht kan die terugval interpreteren als een mislukking van het handelingsplan. Het is mogelijk dat Peter het nieuwe gedrag wel aan het leren is, maar dan weer uitgaande van het oude niveau.

Het is de bedoeling dat de terugval tot staan wordt gebracht en dat daarna het beloningssysteem weer langzaam volgens plan naar nul keer gaat. Vaak stopt de leerkracht bij de terugval uit angst dat de leerling nog verder achteruit gaat. Essentieel voor een beloningssysteem is dan ook dat een leerkracht vertrouwen heeft in het plan en dus rekening houdt met zo’n terugval.
Bij het belonen van gewenst gedrag zit vaak ook het bestraffen van ongewenst gedrag, meestal in de vorm van negeren. Negeren is heel moeilijk. Ook hier moet de leerkracht er rekening mee houden dat het negatieve gedrag vaker voor zal komen. De leerling zal willen bepalen of de leerkracht het negeren echt meent.

Naar ouders
De ouders krijgen te horen welk gedrag er moet veranderen en waarom. Meestal gaat dit proces in samenspraak met de ouders. Dan zijn er verschillende mogelijkheden. Er kan worden gewerkt met een thuisgebonden beloningssysteem. Bij een thuisgebonden beloningssysteem krijgt het kind van de leerkracht een waardering mee die aangeeft hoe het kind zich die dag op school heeft gedragen. De ouders kunnen het kind dan belonen voor het goede gedrag op school. Er kan ook gekozen worden voor alleen een beloningssysteem op school.